Surah Quraisy
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِيْمِ
لِاِيْلٰفِ قُرَيْشٍۙ١
Li'īlāfi quraisy(in).
[1]
Vanwege de gewoonte*1 van de Qoeraisj.
اٖلٰفِهِمْ رِحْلَةَ الشِّتَاۤءِ وَالصَّيْفِۚ٢
´lāfihim riḥlatasy-syitā'i waṣ-ṣaif(i).
[2]
Hun gewoonte van het maken van tochten in de winter en de zomer.
فَلْيَعْبُدُوْا رَبَّ هٰذَا الْبَيْتِۙ٣
Falya‘budū rabba hāżal-bait(i).
[3]
Daarom moeten zij de Heer van dit Huis aanbidden.
الَّذِيْٓ اَطْعَمَهُمْ مِّنْ جُوْعٍ ەۙ وَّاٰمَنَهُمْ مِّنْ خَوْفٍ ࣖ٤
Allażī aṭ‘amahum min jū‘(in), wa āmanahum min khauf(in).
[4]
Degene Die hun tegen de honger voedt en hen veilig stelt voor de angst.