Surah Al-Qari`ah
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِيْمِ
اَلْقَارِعَةُۙ١
Al-qāri‘ah(tu).
[1]
De Daverende (De Dag der Opstanding).
مَا الْقَارِعَةُ ۚ٢
Mal-qāri‘ah(tu).
[2]
Wat is de Daverende?
وَمَآ اَدْرٰىكَ مَا الْقَارِعَةُ ۗ٣
Wa mā adrāka mal-qāri‘ah(tu).
[3]
En wat doet jou weten wat de Daverende is?
يَوْمَ يَكُوْنُ النَّاسُ كَالْفَرَاشِ الْمَبْثُوْثِۙ٤
Yauma yakūnun-nāsu kal-farāsyil-mabṡūṡ(i).
[4]
Op de Dag dat de mensen als verstrooide motten zijn.
وَتَكُوْنُ الْجِبَالُ كَالْعِهْنِ الْمَنْفُوْشِۗ٥
Wa takūnul-jibālu kal-‘ihnil-manfūsy(i).
[5]
En de bergen als vespreide wolvlokken.
فَاَمَّا مَنْ ثَقُلَتْ مَوَازِيْنُهٗۙ٦
Fa ammā man ṡaqulat mawāzīnuh(ū).
[6]
Wat betreft degene van wie dan zijn weegschaal (met goede daden) zwaar weegt.
فَهُوَ فِيْ عِيْشَةٍ رَّاضِيَةٍۗ٧
Fa huwa fī ‘īsyatir rāḍiyah(tin).
[7]
Hij zal een behaaglijk leven leiden.
وَاَمَّا مَنْ خَفَّتْ مَوَازِيْنُهٗۙ٨
Wa ammā man khaffat mawāzīnuh(ū).
[8]
En wat betreft degene van wie zijn weegschaal licht weegt.
فَاُمُّهٗ هَاوِيَةٌ ۗ٩
Fa ummuhū hāwiyah(tun).
[9]
Zijn verblijfplaats is dan Hawiyah*2 (de Hel).
وَمَآ اَدْرٰىكَ مَا هِيَهْۗ١٠
Wa mā adrāka mā hiyah.
[10]
En wat doet jou weten wat zij is?
نَارٌ حَامِيَةٌ ࣖ١١
Nārun ḥāmiyah(tun).
[11]
Een verbandende Hel.